Skip to main content

De restanten van de oude scholtenboerderij Oossink Kotten

De restanten van de oude scholtenboerderij Oossink In de middeleeuwen zijn in de gemeente Winterswijk scholtenboerderijen gesticht.Grote boerderijen met veel grondbezit waar tot wel tien pachtboerderijen in dienst stonden van de eigenaar van de boerderijen.In Kotten, gemeente Winterswijk, zijn nog restanten van een van deze oorspronkelijke boerderijen te vinden.
Erve Oossink is niet de oorspronkelijke boerderij uit de middeleeuwen maar de huidige boerderij is gebouwd op de fundamenten uit de middeleeuwen.
Waarschijnlijk is het in 1633 gebouwd als een los hoes waar bewoners en vee in één ruimte huisden.

Geschiedenis

Osmaninc of Oesmannynck Het klooster als werkgever Einde horigheid Einde scholtenervenDe laatste scholte van scholtengoed Oossink Circa 800 jaar oud Geschiedenis In de middeleeuwen zijn omstreeks 1220 meerdere boerderijen die als scholtenboerderijen zijn gebouwd.Een scholtenboerderij had een scholte of scholteboer, die in dienst stond van een adellijken of geestelijken.Een scholte was een soort rentmeester voor de eigenaar en was de rijke boer van de scholtenboerderij, de gronden en de pachtboerderijen.De pachtboerderijen met hun boeren (horigen) die geen bezit hadden en de keuterhoeve of katerstede met grond mochten gebruiken in ruil voor diensten aan de eigenaar en scholte door o.a. het afstaan van een derde van de oogst. Of wanneer het nodig was meevechten.De eigenaar van de scholtenhoeve, de edele, kerk of klooster zorgde dan voor bescherming van de horigen.

De graaf van Lohn

De Graaf van Lohn was een Duitse adellijke titel, en werd omstreeks 1086 toegekend aan Gerardus de Lohn. Hij was de eigenaar van de scholtenboerderijen die gebouwd werden in de Oost-Achterhoek om de oprukkende prinsdommen van Utrecht en Münster tegen te gaan.In die tijd was Oost-Achterhoek nog grotendeels ‘Duits’. Het graafschap Lohn omvatte rond 1152 de huidige gemeenten Stadtlohn (D) en Südlohn (D), Winterswijk, Aalten, Varsseveld, Zelhem, Hengelo en Dinxperlo.

Osmaninc of Oesmannynck Osmaninc

is een van de oude schrijfwijzen voor Oossink.In 1302 is het scholtengoed Oossink verdeeld onder het klooster Groot-Burlo (D) en naar het scholtengoed ’t Gronde bij Vreden (D).Het vallen onder het klooster Groot-Burlo was als tegenprestatie omdat een van de achterkleinkinderen van de graaf van Lohn als monnik intrad in het klooster.
In 1471 wordt vermeld, dat het erf van Oesmannynck (=Oossink) in tweeën wordt gesplitst en dat het nieuwe deel to Gronde zal gaan heten en vanaf 1471 was het Oossink tegeder voor het klooster Mariengarden in Burlo (D).
Een tegeder maakt deel uit van het zittende bestuur van de Hof en moest de drost (bestuursambtenaar) adviseren bij het hanteren van het Hofrecht, dat deels op mondelinge traditie berustte.
Ze waren daarvoor officieel aangesteld en waren tevens ‘scholte’.
Het tegederschap gold als erfelijk.

Het klooster als werkgever

In de veertiende eeuw kreeg het klooster scholtengoed Oossink toebedeeld en ook een aantal kleinere boerderijen rond het Oossink.
Om alles in goede banen te leiden werd er een pachtcontract gesloten om o.a. de volgende zaken goed te laten verlopen.

Zaken zoals:
-erop toezien dat de horige precies een-derde van de oogst afstond;
-kippen en varkens richting klooster gingen;
-overleg bij overtredingen en geschillen;
-zorgen en afspraken maken over de opslag van graan en het vervoer naar het klooster
-bijhouden van de gezinssamenstelling.

Einde horigheid

Tijdens de Franse tijd in Nederland (1795 tot 1813), schafte de Franse overheid in 1795 de middeleeuwse horigheid af.
De scholten slaagden erin via langdurige gerechtelijke procedures dit machtsvacuüm op te vullen en te handhaven.
Dat gebeurde alleen in een oostelijk randje van Nederland, te weten in een stukje Twente en het gebied Winterswijk-Aalten.
De 19e eeuw werd de ‘glanstijd’ van de scholten in dit beperkte gebied en zette de horigheid dan ook nog generaties lang voort.

Einde scholtenerven

Om hun voornaamheid te tonen bouwden de scholten de boerderijen om tot prachtige herenhuis-achtigegebouwen.
Ruim een eeuw lang drukten zo´n twintig scholtenfamilies in Aalten en Winterswijk een groot stempel op de gemeenschap. In de modernisering van landbouw en veeteelt gingen de meeste niet mee en anno 2017 staan de herenhuizen er in meer of minder goede staat, als stille getuige van het verleden.

De laatste scholte van scholtengoed Oossink

In 1633 kocht Gerdt schulte Oossing de boerderij van het klooster in Burlo.
De zonen bleven zich tot 1799 scholte noemen zonder dat ze dit werkelijk waren.
In 1803 is Mariengarden als klooster opgeheven en dient nu nog als gymnasium en er wonen en werken nog enkele monniken.
De laatste boeren op het Oossink zijn de broers Arend Jan (overleden 10-09-’81) en Lambertus (Bets) Tannemaat (overleden 07-09-’85) geweest.

Circa 800 jaar oud

Erve Oossink is niet meer de boerderij uit het begin rond 1220. De huidige boerderij dateert uit de 17de eeuw. Boerderij Oossink is herbouwd op de fundering van de boerderij uit de middeleeuwen en heeft nog vele elementen uit vroegere tijden.

Elementen als:
-de haard;
-een middeleeuwse deur;
-een eeuwenoude steentjesvloer;
-stenen in de muren uit de 17de eeuw.

De oorspronkelijke boerderij is waarschijnlijk een los hoes geweest waar bewoners en vee en in dezelfde open ruimte verbleven. De twee broers, Jan en Bets, verkochten in 1967 het land aan een Duitse boer, en de boerderij kwam in handen van restaurateurs.

De boerderij Oossink werd in 1967 een Rijksmonument na grondig gerestaureerd te zijn.

(Bronvermelding: Jan meijer Kotten)